Ter vervanging van de vos is er een kunstmatige prooi, de zogenaamde slip. Dit is een lap stof die gedrenkt is in vocht van koeienpens. Tegenwoordig spreekt men dan ook over de slipjacht.
Als de honden het spoor oppakken stijgt er een enthousiast luid op. Hun goede reukorgaan kan een spoor zelfs na uren nog volgen. Zij bijten zich vast in het spoor en laten zich door niets en niemand in de war brengen. De honden staan onder appel van de huntsman, die direct achter de honden rijdt.
Daarna volgen de ruiters te paard. Het jachtveld wordt aangevoerd door de Fieldmaster, die ervoor zorgt dat er voldoende afstand blijft tussen honden en de ruiters. De Huntsman wordt geholpen door een aantal assistenten. Deze worden ‘ Whippers-in’ genoemd, naar het Engelse woord voor de jachtzweep, de whip.
De jacht bestaat uit drie delen ofwel runs, elk van ongeveer 7 km. Na een run worden de honden beloond en krijgen zij en de paarden rust. Na ca. een half uur gaat het weer verder. Bos, hei, modder, water, grasland, sloten, hekken, hagen, omgevallen bomen, van alles komen de honden en de ruiters tegen.